Land | België |
Verdragsartikel | |
Datum getekend | 05 juni 2001 |
Datum van kracht | 31 december 2002 |
1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere verdragsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de verdragsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere verdragsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan:
a. 5 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt;
b. 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
3. De bepalingen van paragraaf 2 laten onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
4. De uitdrukking "dividenden'', zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die volgens de wetgeving van de Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.
5. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een verdragsluitende Staat, in de andere verdragsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
6. Indien een vennootschap die inwoner is van een verdragsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere verdragsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting of vaste basis, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
7. Inkomsten verkregen als stille (commanditaire) vennoot uit winstaandelen in een onderneming van één van de verdragsluitende Staten mogen in die Staat overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast.
12. Met betrekking tot artikel 10, paragraaf 2
De bepalingen van artikel 10, paragraaf 2, zijn niet van toepassing op dividenden die een vennootschap die inwoner is van een van de verdragsluitende Staten betaalt aan een vennootschap die inwoner is van de andere verdragsluitende Staat, ter zake waarvan, op grond van de bepalingen van de Richtlijn betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende Lidstaten (90/435/EEG) zoals deze eventueel kan worden gewijzigd, door de Staat waarvan de vennootschap die het dividend betaalt inwoner is, geen belasting mag worden geheven.
13. Met betrekking tot artikel 10, artikel 11 en artikel 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van artikel 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de verdragsluitende Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaren na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
15. Met betrekking tot artikel 10 en artikel 13
Het is wel te verstaan dat de uitdrukking „voordelen verkregen uit de vervreemding” niet omvat inkomsten genoten bij het inkopen van aandelen door, of bij de liquidatie van een vennootschap. Die inkomsten worden beheerst door de bepalingen van artikel 10.
17. Met betrekking tot artikel 10, paragraaf 4
Het is wel te verstaan dat de uitdrukking „dividenden” eveneens betekent inkomsten die worden genoten door een natuurlijke persoon en die volgens de fiscale wetgeving van de Staat waarvan de vennootschap-schuldenaar inwoner is op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.
Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.