Ethiopië verdragen Dividend

Land Ethiopië
Verdragsartikel
Datum getekend 10 augustus 2012
Datum van kracht 01 september 2016


Artikel 10. Dividenden

1.  Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een verdragsluitende staat aan een inwoner van de andere verdragsluitende staat, mogen in die andere staat worden belast.

2.  Deze dividenden mogen echter ook in de verdragsluitende staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner van de andere verdragsluitende staat is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:

a.  10 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de dividenden worden betaald door een lichaam dat inwoner is van Ethiopië;

b.  15 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de dividenden worden betaald door een lichaam dat inwoner is van Nederland; 

c.  5 percent van het brutobedrag van de dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden: 

i  een lichaam is, niet zijnde een samenwerkingsverband, dat inwoner is van de andere verdragsluitende staat en onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt; of 

ii  een pensioenfonds is. 

3.  De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende staten regelen in onderling overleg de wijze van toepassing van het eerste en tweede lid. 

4.  De bepalingen van het tweede lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.

5.  De uitdrukking “dividenden” zoals gebezigd in dit artikel betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten, niet zijnde schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen.

6.  De bepalingen van het eerste, tweede en achtste lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een verdragsluitende staat, in de andere verdragsluitende staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gelegen vaste inrichting of in die andere staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gelegen vast middelpunt, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naargelang van het geval, van toepassing. 

7.  Indien een lichaam dat inwoner is van een verdragsluitende staat, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere verdragsluitende staat, mag die andere staat geen belasting heffen over de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere staat gelegen vaste inrichting of vast middelpunt behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere staat afkomstig zijn.

8.  Niettegenstaande de bepalingen van het eerste, tweede en zevende lid, mogen dividenden en uitdelingen op winstbewijzen betaald door een lichaam dat krachtens de wetgeving van een verdragsluitende staat inwoner van die staat is, aan een natuurlijke persoon die een inwoner van de andere verdragsluitende staat is en die, nadat hij niet langer inwoner van de eerstgenoemde staat is, wordt belast over de waardevermeerdering van vermogen als bedoeld in artikel 13, zesde lid, in overeenstemming met de wetgeving van die staat, ook in die staat worden belast, evenwel uitsluitend gedurende een tijdvak van tien jaar na de emigratie van de natuurlijke persoon, voor zover er van de aanslag ter zake van de waardevermeerdering nog een bedrag openstaat.

Protocol:

VI. Ad artikelen 6, 10, 11, 12 en 13

Inkomsten en voordelen uit collectieve investeringen via besloten fondsen voor gezamenlijke rekening gevestigd in een van de verdragsluitende staten (besloten “FJA’s”) en paraplufondsen bestaande uit diverse besloten FJA’s worden toegewezen aan de deelnemers die via de besloten FJA’s investeren en wel naar rato van de omvang van hun deelneming in het fonds. 

Een besloten FJA die in een van de verdragsluitende staten gevestigd is en inkomsten of voordelen ontvangt die ontstaan in de andere verdragsluitende staat kan zelf, via vertegenwoordiging door de manager van het fonds of diens depositaris in plaats van de deelnemers in de besloten FJA aanspraak maken op de voordelen uit een overeenkomst ten behoeve van het vermijden van dubbele belasting waarbij de andere staat partij is en die specifiek van toepassing is op een van de betrokken investeerders, namens die deelnemers in de besloten FJA. 
Dergelijke vorderingen kunnen het voorwerp zijn van een onderzoek en desgevraagd verstrekt een manager van het fonds of diens depositaris relevante informatie, die een overzicht van deelnemers en de voor een vordering relevante toegewezen inkomsten of voordelen, alsmede specifieke overeenkomsten voor het vermijden van dubbele belasting uit hoofde waarvan door de FJA aanspraak wordt gemaakt op voordelen. 

Niettegenstaande het tweede lid, mag een besloten FJA geen aanspraak maken op voordelen uit het Verdrag namens een deelnemer van de besloten FJA, indien de deelnemer zelf aanspraak heeft gemaakt op voordelen ter zake van dezelfde inkomsten of voordelen. 

X. Ad artikel 10

De bepalingen van artikel 10, tweede lid, onderdeel c, onder i., zijn van toepassing zolang ingevolge de bepalingen van de Nederlandse wetgeving inzake inkomstenbelasting een lichaam volledig is vrijgesteld van Nederlandse belasting ter zake van dividenden die dat lichaam ontvangt van een lichaam dat inwoner is van Ethiopië.

De bepalingen van artikel 10, tweede lid, onderdeel c, onder ii, zijn van toepassing zolang de inkomsten van pensioenfondsen zijn vrijgesteld ingevolge de bepalingen van de Nederlandse wetgeving inzake inkomstenbelasting. 

XI. Ad artikelen 10, 11 en 12

Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.

XII. Ad artikelen 10 en 13

Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of de inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden behandeld als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten.

 

Disclaimer

Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.