Land | Griekenland |
Verdragsartikel | |
Datum getekend | 16 juli 1981 |
Datum van kracht | 19 juli 1984 |
1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een van de Staten aan een inwoner van de andere Staat mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de genieter de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:
a). met betrekking tot dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Nederland aan een inwoner van Griekenland:
(i). 5 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een lichaam (niet zijnde een maatschap of een vennootschap onder firma) is, dat onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt;
(ii). 15 percent van het bruto bedrag van de dividenden in alle andere gevallen;
b). met betrekking tot dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Griekenland aan een inwoner van Nederland: 35 percent van het bruto bedrag van de dividenden.
De bevoegde autoriteiten van de Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van deze beperkingen. Dit lid laat onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
3. De uitdrukking 'dividenden', zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit schuldvorderingen die aanspraak geven op een aandeel in de winst en inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten, die door de wetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen.
4. De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel 15 van toepassing.
5. Indien een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van een aldaar gevestigd vast middelpunt behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
I. Ad Artikel 10
Aangezien het verschil tussen de bepalingen van artikel 10, tweede lid, letter a) en die van letter b) gebaseerd is op het feit dat volgens de Griekse inkomstenbelasting voor rechtspersonen, zoals die geldt op het tijdstip van ondertekening van de Overeenkomst, dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Griekenland aftrekbaar zijn bij de berekening van de winst van het lichaam dat de dividenden betaalt, is overeengekomen dat de twee Regeringen de genoemde bepalingen nader zullen bezien met het oogmerk letter b) aan te passen aan letter a) wanneer de grondslag van dit verschil niet langer bestaat.
II. Ad Artikelen 10, 11 en 12
Verzoeken om teruggaaf van belasting die in strijd met de bepalingen van de artikelen 10, 11 en 12 is geheven, moeten bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, worden ingediend binnen een tijdvak van drie jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.