Land | Kazachstan |
Verdragsartikel | |
Datum getekend | 24 april 1996 |
Datum van kracht | 02 mei 1997 |
1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de genieter de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:
a. 5 percent van het brutobedrag van de dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde een lichaam is, dat onmiddellijk of middellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt;
b. 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
3. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede lid.
4. De bepalingen van het tweede lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
5. De uitdrukking 'dividenden', zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten, met uitzondering van schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen.
6. De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een Verdragsluitende Staat, in de andere Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing.
7. Indien een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Verdragsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van een aldaar gevestigd vast middelpunt behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
8. Voordelen van een onderneming gedreven door een inwoner van een Verdragsluitende Staat die voortkomen uit een vaste inrichting die gelegen is in de andere Verdragsluitende Staat mogen, nadat ze belast zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 en na aftrek van elk bedrag dat geherinvesteerd wordt in die vaste inrichting, voor het overblijvende bedrag worden belast in die andere Staat, maar de aldus geheven bijkomende belasting mag het in het tweede lid, letter a. van dit artikel genoemde percentage niet overschrijden. Indien echter in het desbetreffende belastingjaar de winsten van de vaste inrichting niet hoger zijn dan 100.000 Amerikaanse dollar, mag deze bijkomende belasting niet worden geheven.
VII. Ad artikel 10
1. Het is wel te verstaan dat dividenden die zijn betaald door een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat, aan een lichaam dat inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat en dat middellijk of onmiddellijk ten minste 50 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt, zijn vrijgesteld van belasting in de eerste Verdragsluitende Staat, mits het lichaam dat de dividenden ontvangt een investering van ten minste een miljoen Amerikaanse dollar heeft gedaan in het lichaam dat de dividenden betaalt, welke investering in haar geheel wordt gegarandeerd of in haar geheel wordt verzekerd door de Regering van de andere Verdragsluitende Staat, de centrale bank van die Staat of door enig agentschap dat of enige instantie (waaronder begrepen een financiële instelling) die eigendom is van of wordt beheerst door die Regering, en is goedgekeurd door de Regering van de eerste Verdragsluitende Staat. Indien de voorgaande investering een miljoen Amerikaanse dollar overschrijdt, maar de volledige investering niet in haar geheel is gegarandeerd of in haar geheel is verzekerd, dan is deze bepaling alleen van toepassing op dat gedeelte van de dividenden dat evenredig is aan het aandeel van het gegarandeerde of verzekerde gedeelte van de investering in de totale investering.
2. Het is wel te verstaan dat de bijkomende belasting waarin is voorzien in het achtste lid niet wordt geheven indien het in de vaste inrichting geïnvesteerde bedrag 500.000 Amerikaanse dollar overschrijdt en de investering in haar geheel is verzekerd of in haar geheel is gegarandeerd door de Regering van de Staat waarvan de onderneming inwoner is, de centrale bank van die Staat of door enig agentschap dat of enige instantie (waaronder begrepen een financiële instelling) die eigendom is van of wordt beheerst door de Regering van die Staat, en is goedgekeurd door de Regering van de andere Verdragsluitende Staat. Indien de voorgaande investering 500.000 Amerikaanse dollar overschrijdt, maar de volledige investering niet in haar geheel is gegarandeerd of in haar geheel is verzekerd, dan is deze bepaling alleen van toepassing op dat gedeelte van de grondslag van de bijkomende belasting dat evenredig is aan het aandeel van het gegarandeerde of verzekerde gedeelte van de investering in de totale investering.
3. Indien en zolang een verdrag tot het vermijden van dubbele belasting van toepassing is tussen Kazachstan en een huidig lid van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, welk verdrag niet voorziet in een bijkomende belasting zoals die waarin is voorzien in artikel 10, achtste lid, van dit Verdrag, wordt de daarin genoemde bijkomende belasting niet geheven van ondernemingen die inwoner zijn van Nederland.
VIII. Ad artikelen 10 en 11
Het is wel te verstaan dat in het geval van Nederland de uitdrukking “dividenden" mede inkomsten uit winstdelende obligaties omvat.
IX. Ad artikelen 10, 11 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van artikel 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.