Land | Koeweit |
Verdragsartikel | |
Datum getekend | 21 mei 2001 |
Datum van kracht | 23 april 2002 |
1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een van de Verdragsluitende Staten aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner van de andere Verdragsluitende Staat is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:
a. nul percent van het brutobedrag van de dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde een lichaam is dat onmiddellijk ten minste 10% (tien percent) bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt;
b. 10% (tien percent) van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
3. De bepalingen van het tweede lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
4. De uitdrukking 'dividenden', zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten, met uitzondering van schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen.
5. De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een Verdragsluitende Staat, in de andere Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing.
6. Indien een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Verdragsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die an dere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van een aldaar gevestigd vast middelpunt behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
5. Ad artikel 10
1. Het is ter zake van dividenden als bedoeld in artikel 10, tweede lid, letter a. die worden betaald door een lichaam dat inwoner van Nederland is, wel te verstaan dat, indien volgens de van kracht zijnde wetgeving in Koeweit belastingheffing over die dividenden in Koeweit zal leiden tot een belastingdruk van minder dan 10 percent van het bruto bedrag van de dividenden, Nederland een belasting mag heffen die niet meer bedraagt dan 10 percent van het bruto bedrag van de dividenden.
2. Het is voorts echter wel te verstaan dat de bepalingen van het bovenstaande eerste lid niet van toepassing zijn indien de dividenden worden betaald door een lichaam dat inwoner van Nederland is en de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden de Regering van Koeweit is of een staatkundig onderdeel of plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan of een gouvernementeel instituut of intergouvernementele entiteit als bedoeld in artikel 4, tweede lid, en opgericht in Koeweit of een lichaam dat inwoner van Koeweit is en:
a. het kapitaal van het lichaam dat de dividenden ontvangt uiteindelijk uitsluitend wordt gehouden door de regering van Koeweit of een staatkundig onderdeel of plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan of een gouvernementeel instituut of intergouvernementele entiteit (voor zover het de Koeweitse deelneming in een dergelijke entiteit betreft) als bedoeld in artikel 4, tweede lid; of
b. aandelen in dat lichaam regelmatig worden verhandeld op de Koeweitse aandelenbeurs;
of
c. het lichaam dat de dividenden ontvangt zich bezighoudt met een actieve handels- of bedrijfsuitoefening in Koeweit.
3. Indien een lichaam niet voldoet aan een van de voorwaarden die zijn neergelegd in het bovenstaande tweede lid, zijn de bepalingen van het bovenstaande eerste lid ter zake van dat lichaam ook niet van toepassing, indien door de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten, in overeenstemming met artikel 26 van het Verdrag, in onderling overleg is vastgesteld dat dat lichaam niet hoofdzakelijk is opgericht in of wordt aangehouden in Koeweit om de voordelen van artikel 10, tweede lid, letter a) van het Verdrag zeker te stellen en mits het lichaam dat de dividenden ontvangt een inwoner van Koeweit en de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is.
4. Niettegenstaande het bepaalde in artikel 10, tweede lid, letter b), mag de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, de dividenden belasten naar het tarief ingevolge zijn nationale wetgeving in het geval de uiteindelijk gerechtigde van de dividenden een natuurlijke persoon en een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat evenals een inwoner van een derde Staat is. Echter indien de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt een inwoner is, een Verdrag heeft gesloten ter voorkoming van dubbele belasting met de derde Staat zoals bedoeld in de vorige volzin, mag de belasting die wordt geheven over deze dividenden niet meer bedragen dan het tarief dat wordt toegepast op dividenduitkeringen die betaald worden aan natuurlijke personen op grond van dat Verdrag.
6. Ad artikel 10 en 11
Het is wel verstaan dat de uitdrukking dividenden inkomsten uit winstdelende obligaties omvat.
7. Ad artikelen 10 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van artikel 10 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.