Land | Malawi |
Verdragsartikel | |
Datum getekend | 19 april 2015 |
Datum van kracht | 01 januari 1970 |
1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een verdragsluitende staat aan een inwoner van de andere verdragsluitende staat, mogen in die andere staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de verdragsluitende staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner van de andere verdragsluitende staat is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:
a. 10 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de dividenden worden betaald door een lichaam dat inwoner is van Malawi;
b. 15 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de dividenden worden betaald door een lichaam dat inwoner is van Nederland.
3. Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, heft de verdragsluitende staat waarvan het lichaam inwoner is belasting over door dat lichaam betaalde dividenden die niet meer bedraagt dan 5 percent, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een lichaam is (niet zijnde een samenwerkingsverband) dat inwoner is van de andere verdragsluitende staat en onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt.
4. Niettegenstaande de bepalingen van het tweede en derde lid, heft de verdragsluitende staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is geen belasting over door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een pensioenfonds is.
5. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende staten kunnen in onderling overleg de wijze van toepassing regelen van het tweede, derde en vierde lid.
6. De bepalingen van het tweede, derde en vierde lid laten de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald onverlet.
7. De uitdrukking „dividenden” zoals gebezigd in dit artikel betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten, niet zijnde schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen.
8. De bepalingen van het eerste, tweede, derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een verdragsluitende staat, in de andere verdragsluitende staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gelegen vaste inrichting en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het vermogen van een dergelijke vaste inrichting behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
9. Indien een lichaam dat inwoner is van een verdragsluitende staat, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere verdragsluitende staat, mag die andere staat geen enkele belasting heffen over de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover dergelijke dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het vermogen van een in die andere staat gelegen vaste inrichting behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere staat afkomstig zijn.
10. Geen tegemoetkoming uit hoofde van dit artikel is beschikbaar indien het voornaamste doel of een van de voornaamste doelen van een persoon betrokken bij het creëren of toewijzen van de aandelen of andere rechten ter zake waarvan het dividend wordt betaald of bij het oprichten, verwerven of in stand houden van het lichaam dat de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is en de uitvoering van zijn werkzaamheden, erin is gelegen de voordelen van dit artikel te genieten. De bevoegde autoriteit van de verdragsluitende staat die de voordelen dient toe te kennen, raadpleegt de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende staat alvorens de voordelen op grond van dit lid te weigeren.
VIII. Ad artikel 10
De vaststelling van het hoofdzakelijke doel bedoeld in artikel 10, tiende lid, wordt gebaseerd op alle feiten en omstandigheden, met inbegrip van:
a. de aard en de omvang van de werkzaamheden van het lichaam in zijn woonstaat ten opzichte van de aard en de omvang van de dividenden;
b. de eigendom van het lichaam in het heden en het verleden; en
c. de zakelijke redenen voor het lichaam zich in dat land van inwonerschap te vestigen, met inbegrip van de mate waarin het lichaam dat de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is recht zou hebben op de voordelen uit een verdrag die vergelijkbaar zijn met de voordelen uit hoofde van dit Verdrag indien het lichaam inwoner zou zijn van het land waar de meerderheid van zijn aandeelhouders inwoner is.
IX. Ad artikelen 10 en 13
1. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste, tweede en negende lid van artikel 10 mogen dividenden betaald door een lichaam dat krachtens de wetgeving van Nederland inwoner van die staat is, aan een natuurlijke persoon die een inwoner van Malawi is en die op het tijdstip waarop hij ophield inwoner te zijn van Nederland wordt belast over de waardevermeerdering van vermogen als bedoeld in het tweede lid, in overeenstemming met de wetgeving van Nederland ook in Nederland worden belast, maar uitsluitend voor zover er van de aanslag ter zake van de waardevermeerdering nog een bedrag openstaat.
2. Indien een natuurlijke persoon inwoner was van Nederland en inwoner is geworden van Malawi, belet het vijfde lid van artikel 13 Nederland niet uit hoofde van zijn nationale recht de waardevermeerdering van aandelen, winstbewijzen, koopopties en het vruchtgebruik op aandelen en winstbewijzen van en schuldvorderingen op een lichaam te belasten ter zake van het tijdvak waarin die natuurlijke persoon inwoner van Nederland was. In een dergelijk geval wordt de waardevermeerdering van vermogen, belast in Nederland, niet begrepen in de belastinggrondslag bij de vaststelling van de waardevermeerdering van het vermogen door Malawi.
X. Ad artikelen 10, 11 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
XI. Ad artikelen 10 en 13
Het is wel te verstaan dat inkomsten ontvangen in verband met de (gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of de inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden behandeld:
a. in het geval van Nederland als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten; en
b. in het geval van Malawi als vermogenswinsten.
Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.