Noorwegen verdragen Dividend

Land Noorwegen
Verdragsartikel
Datum getekend 12 januari 1990
Datum van kracht 31 december 1990


Artikel 10. Dividenden

1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een van de Staten aan een inwoner van de andere Staat, mogen in die andere Staat worden belast.

2. Deze dividenden mogen echter ook in de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaald inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de genieter de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is, mag de aldus geheven belasting 15 percent van het brutobedrag van de dividenden niet overschrijden.

3. Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, heft de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is geen belasting over door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden:

a. een pensioenfonds is; of

b. een lichaam is (niet zijnde een samenwerkingsverband) dat inwoner is van de andere Staat en onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt;

4. Indien een Staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan, de ontvanger en uiteindelijk gerechtigde is van dividenden, zijn deze dividenden slechts belastbaar in die Staat. Voor de toepassing van dit lid omvat de uitdrukking „Staat”:

a. wat Noorwegen betreft:

i. de centrale bank van Noorwegen;

ii. het Government Pension Fund (Global);

iii. het Norwegian Investment Fund for Developing Countries (Norfund); en

iv. een bij wet ingesteld orgaan of bij wet ingestelde instelling welke geheel of grotendeels toebehoort aan de regering van Noorwegen, zoals van tijd tot tijd gezamenlijk kan worden vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van de Staten;

b. wat Nederland betreft:

i. De Nederlandsche Bank;

ii. de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO);

iii. een bij wet ingesteld orgaan of bij wet ingestelde instelling welke geheel of grotendeels toebehoort aan de regering van Nederland, zoals van tijd tot tijd gezamenlijk kan worden vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van de Staten.

5. De bepalingen van het tweede, derde en vierde lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.

6. De uitdrukking „dividenden”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten, die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen. Wat Nederland betreft omvat de uitdrukking eveneens inkomsten uit winstdelende obligaties.

7. De bepalingen van het eerste, tweede, derde en vierde lid zijn niet van toepassing, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.

8. Indien een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.

Protocol:

VI. Ad Artikel 10

Verzoeken om teruggaaf van belasting die niet overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 is geheven, moeten bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven worden ingediend binnen een tijdvak van vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.


Disclaimer

Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.