Land | Oeganda |
Verdragsartikel | |
Datum getekend | 31 augustus 2004 |
Datum van kracht | 10 september 2006 |
1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat is, mag de aldus geheven belasting 15 percent van het brutobedrag van de dividenden niet overschrijden.
3. Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid,
a. heft de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is geen belasting over door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een lichaam is, waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld, en dat inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat en onmiddellijk ten minste 50 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt, in verband met investeringen - met inbegrip van uitbreiding van (bestaande) investeringen - gedaan na de inwerkingtreding van dit Verdrag;
b. heft de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is een belasting van ten hoogste 5 percent van het brutobedrag van de dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een lichaam is, dat inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld en dat onmiddellijk minder dan 50 percent van het kapitaal bezit van het lichaam dat de dividenden betaalt.
4. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede en derde lid.
5. De bepalingen van het tweede en derde lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
6. De uitdrukking 'dividenden', zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten, niet zijnde schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen.
7. De bepalingen van het eerste, tweede, derde en negende lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een Verdragsluitende Staat, in de andere Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing
8. Indien een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Verdragsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
9. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste, tweede en achtste lid, mogen dividenden betaald door een lichaam met een in aandelen verdeeld kapitaal, dat volgens de wetgeving van een Verdragsluitende Staat inwoner is van die Staat, aan een natuurlijke persoon die inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat ook in de eerstbedoelde Verdragsluitende Staat worden belast overeenkomstig de wetgeving van die Staat, indien die natuurlijke persoon aandelen bezit van het geplaatste kapitaal van een bepaalde soort aandelen in dat lichaam. Deze bepaling vindt alleen toepassing wanneer de natuurlijke persoon aan wie de dividenden worden betaald in de loop van de laatste tien jaar voorafgaande aan het jaar waarin die dividenden worden betaald inwoner van de eerstbedoelde Staat is geweest en mits op het tijdstip waarop hij inwoner werd van de andere Staat werd voldaan aan de eerdergenoemde voorwaarden ten aanzien van het aandelenbezit in eerdergenoemd lichaam.
In de gevallen waarin, ingevolge de nationale wetgeving van de eerstbedoelde Staat, aan de natuurlijke persoon aan wie de dividenden worden betaald, een aanslag is opgelegd ter zake van de vorenbedoelde aandelen die geacht worden bij diens emigratie uit eerstbedoelde Staat te zijn vervreemd, geldt het vorenstaande alleen zolang er van deze aanslag nog een bedrag openstaat.
IX. Ad artikel 10
De bepalingen van artikel 10, derde lid, onderdeel a, zijn van toepassing zolang ingevolge de bepalingen van de Nederlandse Wet op de vennootschapsbelasting, van een lichaam dat inwoner is van Nederland geen Nederlandse vennootschapsbelasting wordt geheven ter zake van dividenden die dat lichaam ontvangt van een lichaam dat inwoner is van Uganda.
Wanneer voor en na de inwerkingtreding van dit Verdrag investeringen zijn gedaan in een Verdragsluitende Staat is het wel te verstaan dat dividenden voor de toepassing van artikel 10, derde lid, onderdeel a, worden aangemerkt als verkregen uit die investeringen naar rato van de verhouding tussen die onderscheiden investeringen.
Niettegenstaande de bepalingen van artikel 10, tweede lid, heft de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam inwoner is geen belasting over door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een pensioenfonds is als bedoeld artikel 4, tweede lid.
X. Ad artikelen 10 en 11
Niettegenstaande artikel 10, zesde lid, is het wel te verstaan dat de uitdrukking „dividenden” mede omvat inkomsten uit schuldvorderingen, mits de wetgeving van een Verdragsluitende Staat deze inkomsten uit schuldvorderingen op dezelfde wijze aan belastingheffing onderwerpt als inkomsten uit aandelen aan de hand van een combinatie van de volgende criteria:
-de datum van aflossing van de lening;
-de hoogte van de vergoeding of de verschuldigdheid van de vergoeding hangt af van de winst of de uitdelingen van de winst; en
-de rangorde van een lening
XI. Ad artikelen 5 en 7, 10, 11 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 5 en 7, 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven. De teruggave geschiedt binnen een termijn van zes maanden na [de datum] waarop het verzoek bij de bevoegde autoriteit werd ingediend. De termijn van zes maanden kan worden verlengd indien beide Verdragsluitende Staten overeenkomen dat de benodigde documentatie niet is overgelegd aan de bevoegde autoriteit van eerstgenoemde Staat.
XII. Ad artikelen 10 en 13
Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden behandeld als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten.
XIII. Ad artikelen 10 en 13
Het is wel te verstaan dat in het geval van Nederland, artikel 13, vijfde lid, alleen van toepassing is in het geval van een natuurlijke persoon die, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot of een van zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn, onmiddellijk of middellijk ten minste vijf percent bezit van het geplaatste kapitaal van een bepaalde soort aandelen van een lichaam.
Het is voorts wel te verstaan dat indien een dergelijke natuurlijke persoon een schuldvordering heeft op dat lichaam, de bepalingen van artikel 13, vijfde lid, eveneens van toepassing zijn met betrekking tot door die natuurlijke persoon verkregen vermogenswinsten uit de „vervreemding" van een dergelijke schuldvordering.
XIV. Ad artikel 11
Het is wel te verstaan dat indien een persoon als bedoeld in artikel 11, derde lid, onderdeel a, een lening verstrekt via een andere persoon, de lening wordt geacht te zijn verstrekt door de eerstbedoelde persoon. Als persoon bedoeld in artikel 11, derde lid, onderdeel a, worden tevens aangemerkt de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden NV (FMO) en de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden VN (NIO)
Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.