Land | Oekraïne |
Verdragsartikel | |
Datum getekend | 24 oktober 1995 |
Datum van kracht | 02 november 1996 |
1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de genieter de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:
a. 5 percent van het brutobedrag van de dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde een lichaam is (niet zijnde een maatschap of een vennootschap onder firma), dat onmiddellijk ten minste 20 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt;
b. 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
3. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en het tweede lid van dit artikel zijn dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat slechts belastbaar in de andere Verdragsluitende Staat, in het geval dat de verkrijger, zijnde de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, een lichaam (niet zijnde een maatschap of een vennootschap onder firma) is:
i. dat onmiddellijk ten minste 50 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt en mits een investering is gedaan van ten minste 300.000 Amerikaanse dollars of de tegenwaarde daarvan in de nationale valuta van de Verdragsluitende Staten in het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt, of
ii. waarvan de investering in het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt wordt gegarandeerd of verzekerd door de Regering van de andere Verdragsluitende Staat, de centrale bank van de andere Verdragsluitende Staat of door enig agentschap dat of enige instantie (waaronder begrepen een financiële instelling) die eigendom is van of wordt beheerst door die Regering.
4. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede en derde lid van dit artikel.
5. De bepalingen van het tweede en derde lid van dit artikel laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
6. De uitdrukking „dividenden”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten, met uitzondering van schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen.
7. De bepalingen van het eerste, tweede en derde lid van dit artikel zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een Verdragsluitende Staat, in de andere Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van dit Verdrag van toepassing.
8. Indien een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Verdragsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van een aldaar gevestigd vast middelpunt behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
VI. Ad artikel 10
Het is wel te verstaan dat, voor de vaststelling of aan de voorwaarde van een minimale investering van 300.000 Amerikaanse dollars of de tegenwaarde daarvan in de nationale valuta van de Verdragsluitende Staten is voldaan, een investering in aanmerking genomen wordt naar de waarde op het tijdstip waarop deze investering wordt gepleegd.
VII. Ad artikelen 10 en 11
Het is wel te verstaan dat in het geval van Nederland de uitdrukking „dividenden” mede inkomsten uit winstdelende obligaties omvat.
VIII. Ad artikelen 10, 11 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van artikel 10, 11 of 12 van het Verdrag mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.