Panama verdragen Dividend

Land Panama
Verdragsartikel
Datum getekend 06 oktober 2010
Datum van kracht 01 december 2011


Artikel 10. Dividenden 

1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast. 

2. Deze dividenden mogen echter ook in de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot het dividend een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat is, mag de aldus geheven belasting 15 procent van het brutobedrag van de dividenden niet overschrijden. 

3. Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, heft de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is geen belasting over door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden:

a. een lichaam is waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat en onmiddellijk ten minste 15 procent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt, mits:

i) de aandelen van het lichaam dat de dividenden ontvangt regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs; of 

ii) ten minste 50 procent van de aandelen van het lichaam dat de dividenden ontvangt onmiddellijk of middellijk in eigendom is van een of meer natuurlijke personen die inwoner zijn van een van de Verdragsluitende Staten of van een of meer lichamen waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs, maar uitsluitend indien de laatstbedoelde lichamen:

a) inwoner zijn van een van de Verdragsluitende Staten; of 

b) recht zouden hebben op voordelen die gelijk zijn aan of gunstiger dan de voordelen uit hoofde van dit lid ingevolge een allesomvattende regeling tot het vermijden van dubbele belasting tussen hun woonstaat en de Verdragsluitende Staat bij welke aanspraak wordt gemaakt op de voordelen van dit lid of uit hoofde van een multilaterale overeenkomst waarbij hun woonstaat en de Verdragsluitende Staat bij welke aanspraak wordt gemaakt op de voordelen van dit lid partij zijn; of 

iii) het lichaam dat de dividenden ontvangt zich actief bezighoudt met een handels- of bedrijfsuitoefening in de Verdragsluitende Staat waarvan hij inwoner is (anders dan de activiteiten bestaande uit het beheren van investeringen voor rekening van de inwoner zelf, tenzij deze activiteiten bestaan uit het bankbedrijf of verzekeringen verricht door een bank of een verzekeringsmaatschappij). 

b. een Verdragsluitende Staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan is; 

c. een lichaam is waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat en onmiddellijk ten minste 15 procent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt, mits dit lichaam het hoofdkantoor is van een multinationale groep van vennootschappen dat een substantieel deel verzorgt van het algemene toezicht op en de administratie van de groep en dat de onafhankelijke discretionaire bevoegdheden heeft en uitoefent voor het verrichten van deze functies. Een persoon wordt voor dit doel uitsluitend als hoofdkantoor beschouwd indien:

i) de groep van vennootschappen bestaat uit ondernemingen die inwoner zijn van ten minste vijf landen of vijf regio's van landen en zich aldaar bezighouden met bedrijfsmatige activiteiten en deze bedrijfsmatige activiteiten in elk van de vijf landen (of vijf regio's van landen) ten minste 10 procent van het bruto-inkomen van de groep genereren; en 

ii) niet meer dan 50 procent van zijn bruto-inkomen afkomstig is uit de Verdragsluitende Staat niet zijnde de Verdragsluitende Staat waarvan het hoofdkantoor inwoner is; of 

d. een pensioenfonds is dat ingevolge de wettelijke bepalingen van een Verdragsluitende Staat erkend is en onder toezicht staat. 

4. Indien een lichaam niet aanmerking komt voor de voordelen uit hoofde van het derde lid, kan het er desondanks voor in aanmerking komen wanneer de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat die de voordelen moet toekennen, vaststelt dat het voornaamste doel of een van de voornaamste doelen van de oprichting, verwerving of de instandhouding van het lichaam niet het veiligstellen van de voordelen van het derde lid is. 

Deze vaststelling dient te worden gebaseerd op alle feiten en omstandigheden, waaronder:

a. de aard en de omvang van de werkzaamheden van het lichaam in zijn woonstaat ten opzichte van de aard en de omvang van de dividenden; 

b. de eigendom van het lichaam in het heden en het verleden; en 

c. de zakelijke redenen van het lichaam voor de keuze van zijn woonstaat. 

De bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Staat die de voordelen moet toekennen raadpleegt de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Staat alvorens de voordelen uit hoofde van dit lid te weigeren. 

5. Voor de toepassing van het derde lid wordt verstaan onder "erkende effectenbeurs":

a. elke effectenbeurs in de lidstaten van de Europese Unie (EU); 

b. het NASDAQ-systeem en elke effectenbeurs in de Verenigde Staten van Amerika die voor de toepassing van de U.S. Securities Exchange Act van 1934 als nationale effectenbeurs geregistreerd is bij de U.S. Securities and Exchange Commission, de Bolsa Mexicana de Valores (de Mexicaanse effectenbeurs) en de Toronto Stock Exchange; 

c. de Panama Stock Exchange; en 

d. elke andere effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten overeenkomen, mits de aankoop of verkoop van aandelen op de effectenbeurs niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders. 

6. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede, derde en vierde lid. 

7. De bepalingen van het tweede, derde en vierde lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de voordelen waaruit de dividenden worden betaald. 

8. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten, niet zijnde schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen. 

9. De bepalingen van het eerste, tweede, derde, vierde en elfde lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een Verdragsluitende Staat, in de andere Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing. 

10. Indien een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Verdragsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn. 

11. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste, tweede en tiende lid, mogen dividenden en uitdelingen op winstbewijzen betaald door een lichaam dat krachtens de wetgeving van een Verdragsluitende Staat inwoner van die Staat is, aan een natuurlijke persoon die een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat is en die, nadat hij niet langer inwoner van de eerstgenoemde Staat is, wordt belast over de waardevermeerdering van aandelen, winstbewijzen, callopties en het vruchtgebruik op aandelen en winstbewijzen van en schuldvorderingen op een lichaam ter zake van het tijdvak waarin die natuurlijke persoon inwoner van de eerstgenoemde Staat was, in overeenstemming met de wetten van die Staat ook in die Staat worden belast, evenwel uitsluitend gedurende een tijdvak van tien jaar na de emigratie van de natuurlijke persoon. 

Protocol:

XI. Ad artikel 10

a. De in het tweede en derde lid voorziene verlaagde tarieven zijn niet van toepassing op dividenden op niet geregistreerde aandelen aan toonder. 

b. In geval van aandelen aan toonder die zijn omgezet naar aandelen op naam, zijn de in het tweede en derde lid voorziene verlaagde tarieven van toepassing met betrekking tot dividenduitdelingen betaald door een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat mits de aldus omgezette aandelen gedurende een tijdvak van ten minste 12 maanden voorafgaande aan de dividenduitdeling als aandelen op naam in zijn bezit waren. 

XII. Ad artikel 10, achtste lid, en artikel 11, vierde lid

Niettegenstaande artikel 10, achtste lid, en artikel 11, vierde lid, is het wel te verstaan dat inkomsten uit schuldvorderingen worden beschouwd als dividenden, als bedoeld in artikel 10, achtste lid, mits de wetgeving van de Verdragsluitende Staat waaruit deze inkomsten afkomstig zijn deze inkomsten op dezelfde wijze aan belastingheffing onderwerpt als inkomsten uit aandelen aan de hand van een combinatie van ten minste twee van de volgende criteria:

a. de aflossingsdatum van de schuldvordering; 

b. de mate waarin de hoogte van de vergoeding of de verschuldigdheid van de vergoeding afhangt van de winst of de uitdelingen van de winst van de schuldenaar of van een onderneming die verbonden is met de schuldenaar; of 

c. de rangorde van de schuldvordering. 

XIII. Ad artikelen 10, 11 en 12

Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven

XIV. Ad artikel 12

In het geval van royalty’s die door een inwoner van een Verdragsluitende Staat uit de andere Verdragsluitende Staat worden verkregen, mag deze inwoner ervoor kiezen op nettobasis te worden belast als ware hij/zij een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat. De keuze kan worden uitgeoefend na de toepassing van de in artikel 12, tweede lid, beschreven bronbelasting op het brutobedrag. De bevoegde autoriteiten stellen de administratieve maatregelen vast die nodig zijn om deze bepaling uit te voeren.

XV. Ad artikelen 10 en 13

Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gehele of gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen of een inkoop of afkoop van eigen winstbewijzen door een lichaam, worden behandeld als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten.

 

Disclaimer

Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.