Land | Turkije |
Verdragsartikel | |
Datum getekend | 27 maart 1986 |
Datum van kracht | 30 september 1988 |
1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een van de Staten aan een inwoner van de andere Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag niet overschrijden:
a). 15 percent van het brutobedrag van de dividenden, indien de genieter een lichaam (niet zijnde een maatschap of een vennootschap onder firma) is dat onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt;
b). 20 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
De bepalingen van dit lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
3. De bevoegde autoriteiten van de Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede lid.
4. De uitdrukking 'dividenden', zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, oprichtersaandelen of andere rechten, niet zijnde schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen.
5. Voordelen van een lichaam van een van de Staten dat in de andere Staat een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting mogen, na te zijn belast volgens het bepaalde in artikel 7, in de Staat waarin de vaste inrichting is gevestigd, worden belast naar het resterende bedrag en de aldus geheven belastingen mogen 50 percent van het percentage voorzien in onderdeel a) van het tweede lid van dit artikel niet overschrijden.
6. De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de genieter van de dividenden, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, of, in het geval van een inwoner van Turkije, in Nederland zelfstandige arbeid verricht vanuit een in Nederland gevestigd vast middelpunt, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing.
7. Indien een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat gevestigde vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van een aldaar gevestigd vast middelpunt behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
VII. Ad artikel 10
Met betrekking tot artikel 10, vierde lid, is het wel verstaan, dat onder dividenden, in het geval van Turkije, ook worden begrepen de inkomsten uit beleggingsfondsen en -trusts.
VIII. Ad artikelen 10. 11 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van artikel 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen de daarvoor in de nationale wetgeving van die Staat gestelde termijn.
IX. Ad artikelen 10 en 23
Niettegenstaande de bepalingen van artikel 10, tweede lid, onderdeel a), zal zolang ingevolge de bepalingen van de Nederlandse Wet op de vennootschapsbelasting en de toekomstige wijzigingen daarvan, van een lichaam dat inwoner is van Nederland geen Nederlandse vennootschapsbelasting worden geheven ter zake van dividenden die dat lichaam ontvangt van een lichaam dat inwoner is van Turkije, het percentage voorzien in dat onderdeel worden verlaagd tot:
a. 10 percent ter zake van dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Turkije; en
b. 5 percent ter zake van dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Nederland. In dat geval worden de bepalingen van artikel 23, tweede lid, onderdeel d), dienovereenkomstig toegepast.
Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.