Land | Zambia |
Verdragsartikel | |
Datum getekend | 15 juli 2015 |
Datum van kracht | 31 maart 2018 |
1. Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een verdragsluitende staat aan een inwoner van de andere verdragsluitende staat mogen in die andere staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de verdragsluitende staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner van de andere verdragsluitende staat is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:
a. 5 percent van het brutobedrag van de dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde een lichaam is dat ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt, of indien de uiteindelijk gerechtigde een pensioenfonds is; of
b. 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende staten kunnen in onderling overleg de wijze van toepassing van deze beperkingen regelen
Dit lid laat onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
3. De uitdrukking „dividenden” zoals gebezigd in dit artikel betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten, niet zijnde schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de wetgeving van de verdragsluitende staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen.
4. De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een verdragsluitende staat, in de andere verdragsluitende staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gelegen vaste inrichting en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het vermogen van die vaste inrichting behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
5. Indien een lichaam dat inwoner is van een verdragsluitende staat, voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere verdragsluitende staat, mag die andere staat geen enkele belasting heffen over de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover dergelijke dividenden worden betaald aan een inwoner van die andere staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het vermogen van een in die andere staat gelegen vaste inrichting behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere staat afkomstig zijn.
6. Geen tegemoetkoming uit hoofde van dit artikel is beschikbaar indien het voornaamste doel of een van de voornaamste doelen van een persoon die betrokken is bij het creëren of toewijzen van de aandelen of andere rechten ter zake waarvan het dividend wordt betaald erin is gelegen door die creatie of toewijzing de voordelen van dit artikel te genieten. De bevoegde autoriteit van de verdragsluitende staat die de voordelen dient toe te kennen raadpleegt de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende staat alvorens de voordelen op grond van dit lid te weigeren.
VI. Ad artikelen 10, 11 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 of 12, mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de staat die de belasting heeft geheven, in het geval van Zambia binnen een tijdvak van zes jaar en in het geval van Nederland binnen een tijdvak van vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
VII. Ad artikelen 10 en 13
1. Het is wel te verstaan dat inkomsten ontvangen in verband met de (gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of de inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden behandeld als dividenden.
2. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 10, eerste, tweede en vijfde lid, mogen dividenden betaald door een lichaam dat krachtens de wetgeving van een verdragsluitende staat inwoner van die staat is, aan een natuurlijke persoon die een inwoner van de andere verdragsluitende staat is en die op het tijdstip waarop hij ophield een inwoner te zijn van de eerstgenoemde staat wordt belast over de waardevermeerdering van vermogen als bedoeld in het onderstaande derde lid, in overeenstemming met de wetgeving van die staat ook in die staat worden belast, maar uitsluitend voor zover er van de aanslag ter zake van de waardevermeerdering nog een bedrag openstaat.
3. Indien een natuurlijke persoon inwoner was van een verdragsluitende staat en inwoner is geworden van de andere verdragsluitende staat, belet artikel 13, vierde lid, de eerstgenoemde staat niet uit hoofde van zijn nationale recht de waardevermeerdering van aandelen, winstbewijzen, koopopties en het vruchtgebruik van aandelen in en winstbewijzen van en schuldvorderingen op een lichaam te belasten ter zake van het tijdvak waarin die natuurlijke persoon inwoner van de eerstgenoemde staat was. In een dergelijk geval wordt de waardevermeerdering van vermogen, belast in de eerstgenoemde staat, niet begrepen in de belastinggrondslag bij de vaststelling van de waardevermeerdering van het vermogen door de andere staat.
Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.