Land | Brazilië |
Verdragsartikel | |
Datum getekend | 08 maart 1990 |
Datum van kracht | 20 november 1991 |
1. Interest afkomstig uit een Overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere Overeenkomstsluitende Staat mag in die andere Staat worden belast.
2. Deze interest mag echter ook in de Staat waaruit hij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de genieter de uiteindelijk gerechtigde tot de interest is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:
a. 10 percent van het brutobedrag van de interest indien de genieter een bank is en de lening verstrekt is voor een tijdsduur van ten minste 7 jaar in verband met de aankoop van industriële uitrusting; met de bestudering, aankoop en installatie van industriële of wetenschappelijke eenheden, alsmede met de financiering van openbare werken
b. 15 percent van het brutobedrag van de interest in alle andere gevallen.
3. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid is interest, afkomstig uit een Overeenkomstsluitende Staat en betaald aan de Regering van de andere Overeenkomstsluitende Staat, een staatkundig onderdeel daarvan of enig agentschap (waaronder begrepen een financiële instelling) dat eigendom is van die Regering of van dat staatkundig onderdeel, vrijgesteld van belasting in de eerstbedoelde Staat.
4. De uitdrukking “interest”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit overheidsleningen, obligaties of schuldbewijzen, al dan niet verzekerd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst, en schuldvorderingen van welke aard ook, alsmede alle andere inkomsten die door de belastingwetgeving van de Overeenkomstsluitende Staat waaruit de inkomsten afkomstig zijn, met inkomsten uit geldlening worden gelijkgesteld.
5. De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een Overeenkomstsluitende Staat, in de andere Overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, en de vordering uit hoofde waarvan de interest wordt betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
6. De beperking van de belastingtarieven zoals bedoeld in het tweede lid is niet van toepassing op interest die afkomstig is uit een Overeenkomstsluitende Staat en die wordt betaald aan een vaste inrichting van een onderneming van de andere Overeenkomstsluitende Staat die is gevestigd in een derde Staat.
7. Interest wordt geacht uit een Overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn, indien zij wordt betaald door die Staat zelf, door een staatkundig onderdeel, door een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam of door een inwoner van die Staat. Indien evenwel de persoon die de interest betaalt, of hij inwoner van een Overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft, waarvoor de schuld ter zake waarvan de interest wordt betaald, was aangegaan, en deze interest ten laste komt van die vaste inrichting, wordt deze interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd.
8. Indien, wegens een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde interest, gelet op de schuldvordering ter zake waarvan deze wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de Overeenkomstsluitende Staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
2. Ad artikelen 10, 11 en 12
a. Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van artikel 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Overeenkomstsluitende Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
b. De bevoegde autoriteit van een Overeenkomstsluitende Staat kan de wijze van toepassing van de artikelen 10,11 en 12 regelen.
4. Ad artikel 11
Het is wel verstaan dat provisies betaald door een inwoner van Brazilië aan een bank of financiële instelling in verband met door die bank of financiële instelling verleende diensten worden beschouwd als interest en worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11, tweede of derde lid.
Wat artikel 11, derde lid, betreft, kunnen de bevoegde autoriteiten in onderlinge overeenstemming vaststellen op welke andere overheidsinstellingen deze bepaling van toepassing is.
Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.