Land | Pakistan |
Verdragsartikel | |
Datum getekend | 24 maart 1982 |
Datum van kracht | 04 oktober 1982 |
1. Interest afkomstig uit een van de Staten en betaald aan een inwoner van de andere Staat, mag in die andere Staat worden belast.
2. Deze interest mag echter ook in de Staat waaruit hij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de genieter de uiteindelijk gerechtigde tot de interest is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:
a). 10 percent van het brutobedrag van de interest, indien de interest wordt genoten door een bank of een andere financiële instelling;
b). 15 percent van het brutobedrag van de interest, indien de interest wordt betaald door een lichaam aan een lichaam (niet zijnde een maatschap of een vennootschap onder firma) dat onmiddellijk tenminste 25 percent bezit van het kapitaal van het betalende lichaam;
c). 10 percent van het brutobedrag van de interest, indien de interest wordt genoten krachtens een financieringsovereenkomst of uit hoofde van uitstel van betaling verband houdende met de verkoop van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of met de constructie van installaties voor nijverheids- en handelsdoeleinden of wetenschappelijke doeleinden dan wel met openbare werken;
d). 20 percent van het brutobedrag van de interest in alle andere gevallen.
3. Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid:
a). is de 'State Bank of Pakistan' vrijgesteld van Nederlandse belasting ter zake van interest die afkomstig is uit Nederland;
b). is de Nederlandsche Bank N.V. vrijgesteld van Pakistaanse belasting ter zake van interest die afkomstig is uit Pakistan;
c). is de Regering van een van de Staten vrijgesteld van belasting in de andere Staat ter zake van interest die afkomstig is uit die andere Staat, indien zodanige interest is verkregen ter zake van leningen;
d). is een financiële instelling die eigendom is van of beheerst wordt door de Regering van een van de Staten vrijgesteld van belasting in de andere Staat ter zake van interest die afkomstig is uit die andere Staat, indien zodanige interest is verkregen ter zake van leningen.
4. De uitdrukking 'interest', zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet verzekerd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en inkomsten uit obligaties of schuldbewijzen, daaronder begrepen de aan zodanige leningen, obligaties of schuldbewijzen verbonden premies en prijzen. Deze uitdrukking omvat echter niet de inkomsten die in artikel 10 zijn behandeld. In rekening gebrachte boete voor te late betaling wordt voor de toepassing van dit artikel niet als interest aangemerkt.
5. De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waaruit de interest afkomstig is een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en de vordering uit hoofde waarvan de interest wordt betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing.
6. Interest wordt geacht uit een van de Staten afkomstig te zijn, indien deze wordt betaald door die Staat zelf, door een staatkundig onderdeel, door een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam of door een inwoner van die Staat. Indien evenwel de persoon die de interest betaalt, of hij inwoner van een van de Staten is of niet, in een van de Staten een vaste inrichting of een vast middelpunt heeft, waarvoor de schuld ter zake waarvan de interest wordt betaald, was aangegaan, en deze interest ten laste komt van die vaste inrichting of van dat vaste middelpunt, wordt deze interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of het vaste middelpunt is gevestigd.
7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde interest, gelet op de schuldvordering ter zake waarvan deze wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, vinden de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de Staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
III. Ad Artikelen 8 en 11
Interest op kapitaal, dat rechtstreeks wordt aangewend voor de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer, wordt aangemerkt als inkomsten uit de exploitatie van deze schepen of luchtvaartuigen; met betrekking tot deze interest zijn de bepalingen van artikel 11 niet van toepassing.
V. Ad Artikelen 10, 11 en 12
Indien een belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 en 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
Hierboven vindt u de tekst uit het belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land met betrekking tot dividenden en de bijbehorende protocolartikelen. Graag maken wij u erop attent dat het effectieve percentage bronbelasting kan afwijken van wat in het verdrag is bepaald, bijvoorbeeld door antimisbruikbepalingen in lokale wetgeving, etc.